Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
In het artikel over de Ziektewet-uitkering heeft u kunnen lezen dat deze uitkering na de maximale duur van twee jaar wordt beëindigd, ook als je dan nog steeds ziek bent. Als je dan bovendien ook nog steeds voor 35% of meer arbeidsongeschikt bent, bestaat er recht op een WIA-uitkering van het UWV. Dit is een arbeidsongeschiktheidsuitkering waarvoor je dus minimaal 35% arbeidsongeschikt moet zijn.
De wachttijd
Behalve dat je voor minimaal 35% arbeidsongeschikt moet zijn, geldt ook als voorwaarde dat er sinds de dag waarop je ziek bent geworden een periode van twee jaar is verstreken. Dit heet de verplichte wachttijd van twee jaar. Meestal komt dit overeen met de maximale periode daarvoor waarin je een Ziektewet-uitkering heeft ontvangen. Alleen wanneer het UWV gedurende deze wachttijd heeft vastgesteld dat je nooit meer kan werken, hoef je deze wachttijd niet eerst helemaal te doorlopen om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen.
Toename arbeidsongeschiktheid na afwijzing uitkering
Wanneer je wel de wachttijd van twee jaar hebt doorlopen, maar geen WIA-uitkering hebt ontvangen omdat je na deze wachttijd volgens het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt was, kun je binnen vijf jaar alsnog voor een WIA-uitkering in aanmerking komen als de arbeidsongeschiktheid vanwege een verslechtering van je gezondheid is toegenomen naar 35% of meer. Maar alleen wanneer er sprake is van een toename van dezelfde soort klachten als daarvoor.
De keuring
Om in aanmerking te komen voor een Ziektewet-uitkering wordt er gekeken of iemand ziek is. Of je te ziek bent om te werken kunt je in het algemeen zelf beoordelen. Of je arbeidsongeschikt bent, en dus in aanmerking kunt komen voor een WIA-uitkering, is meestal te ingewikkeld, en kun je dus meestal niet zelf beoordelen. Vandaar dat men vooraf altijd door het UWV gekeurd moet worden.
De verzekeringsarts
De verzekeringsarts beoordeelt je medische situatie, en heeft daarom altijd een gesprek met u. Dat kan telefonisch of op het kantoor van het UWV. Aansluitend op de medische beoordeling stelt de verzekeringsarts vast of je arbeidsbeperkingen hebt, waarvan dan een lijst wordt opgesteld. Deze lijst wordt de Functionele Mogelijkheden Lijst genoemd, afgekort als de FML. Deze FML geeft niet alleen een opsomming van je arbeidsbeperkingen, maar vermeldt ook waarin je niet beperkt bent. Het bevat dus een totaal overzicht van wat je nog wel kunt, en wat niet meer.
Je krijgt na afloop van de keuring meestal een uittreksel van de FML. Dit uittreksel wordt de Kritische Functionele Mogelijkheden Lijst genoemd, afgekort als de KFML, en bevat alleen de opsomming van je arbeidsbeperkingen.
De arbeidsdeskundige
Daarna gaat de arbeidsdeskundige met deze FML aan de slag. Aan de hand van deze lijst onderzoekt de arbeidsdeskundige wat voor soort werk je ondanks je arbeidsbeperkingen nog zou kunnen doen, en welk bedrag je daarmee nog zou kunnen verdienen. Door dit bedrag te delen door het bedrag dat je verdiende voordat je ziek werd kan je arbeidsgeschiktheidspercentage worden bepaald. Kun je dus nog maar 70% verdienen van wat je eerst verdiende, dan ben je voor 70% arbeidsgeschikt. En dus voor 30% arbeidsongeschikt.
De uitkering
De WIA-uitkering kent twee soorten uitkering, de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. Meestal ontvang je een WGA-uitkering, waarbij de afkorting staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Deze WGA-uitkering kan weer worden onderverdeeld in de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullingsuitkering, en de vervolguitkering.
De WGA loongerelateerde uitkering
De hoogte van deze uitkering bedraagt 70% van het bruto-loon dat je verdiende voordat je ziek werd. Van eventuele inkomsten wordt 70% op je uitkering gekort. Behalve gedurende de eerste en de tweede maand, dan bedraagt dit percentage nog 75%, dus ook voor wat betreft de korting van eventuele inkomsten.
Om voor deze uitkering in aanmerking te kunnen komen geldt als voorwaarde dat je in de laatste 36 weken voordat je ziek werd gedurende minimaal 26 weken hebt gewerkt. Daarnaast kom je voor deze uitkering ook in aanmerking als je direct voordat je ziek werd een Werkloosheidsuitkering (WW) ontving.
De WGA loonaanvullingsuitkering
Als je niet voldoet aan de voorwaarde voor de WGA loongerelateerde uitkering, kun je in aanmerking komen voor de WGA loonaanvullingsuitkering. Er zijn twee situaties waarin je deze uitkering kunt krijgen.
In de eerste situatie verdien je door weer te werken minimaal de helft van wat je volgens de arbeidsdeskundige ondanks je arbeidsongeschiktheid nog zou kunnen verdienen. In de tweede situatie ben je minimaal 80% arbeidsongeschikt, maar bestaat er volgens de verzekeringsarts wel een kans dat je arbeidsongeschiktheid in de toekomst weer zal gaan afnemen.
De hoogte van deze uitkering is afhankelijk van hoeveel je inmiddels weer verdient door weer te werken. Verdien je hiermee minimaal het bedrag dat je volgens de arbeidsdeskundige ondanks je arbeidsongeschiktheid nog zou kunnen verdienen, dan wordt de hoogte van je uitkering op dezelfde wijze berekent als bij de WGA loongerelateerde uitkering. Verdien je hiermee echter minder, dan wordt de hoogte van je uitkering weliswaar nog steeds op dezelfde wijze berekent, maar bij de aftrek van de verdiensten wordt dan niet naar de feitelijke hoogte van je verdiensten gekeken, maar wordt er net gedaan alsof je verdiensten gelijk zijn aan het bedrag dat je volgens de arbeidsdeskundige dus nog zou kunnen verdienen. Dit geldt ook wanneer je nog helemaal niet bent gaan werken.
De WGA vervolguitkering
Als je niet voldoet aan de voorwaarde voor de WGA loongerelateerde uitkering, maar ook niet aan de voorwaarden voor de WGA loonaanvullingsuitkering, dan kun je in aanmerking komen voor de WGA vervolguitkering.
De hoogte van deze uitkering is afhankelijk van de mate van je arbeidsongeschiktheid. Bedraagt deze arbeidsongeschiktheid 35 tot 45 %, dan is de uitkering 28% van het minimumloon, bedraagt deze 45 tot 55 %, dan is de uitkering 35% van het minimumloon, bedraagt deze 55 tot 65 %, dan is de uitkering 42% van het minimumloon, en bedraagt deze 65 tot 80 %, dan is de uitkering 50,75% van het minimumloon.
Verdiende je voordat je ziek werd minder dan het minimumloon, dan wordt de hoogte van je uitkering op dezelfde wijze berekend, behalve dat de uitkering dan een percentage van dit oude loon bedraagt in plaats van een percentage van het minimumloon.
De IVA-uitkering
Als je recht heeft op een WIA-uitkering, gaat het zoals gezegd meestal om een WGA-uitkering. Mocht je echter voor minimaal 80% arbeidsongeschikt zijn, terwijl de kans dat dit nog in positieve zin gaat veranderen zeer klein is, dan kom je in aanmerking voor een IVA-uitkering.
De hoogte van deze uitkering bedraagt 75% van het bruto-loon dat je verdiende voordat je ziek werd. Van eventuele inkomsten wordt 70% op je uitkering gekort.
Bezwaar maken
Als u het oneens bent met een besluit van het UWV over uw recht op een WIA-uitkering, dan kunt u daartegen bezwaar maken. Denk daarbij aan een besluit waarin uw verzoek om een uitkering is afgewezen, dan wel waarin uw uitkering is beëindigd, omdat u voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Of een besluit waarvan u de hoogte van uw arbeidsongeschiktheid betwist. Ook kunt u natuurlijk bezwaar maken als u het oneens bent met de soort WIA-uitkering die het UWV u heeft toegekend, evenals tegen de hoogte van de uitkering.
Uiteraard kan het kantoor u hierin bijstaan. Let daarbij wel op de bezwaartermijn van zes weken.